– Heel precies weet ik het niet (совершенно точно я это не знаю; precíes) maar het kan niet zo ver zijn (но это не может так далеко быть = не должно быть далеко). Bij ons in de fabriek (у нас на фабрике) werkt een Rus, en die komt elke dag met de fiets naar zijn werk… (работает один русский, и он приезжает каждый день на велосипеде на свою работу)
Jan maakte zijn huiswerk en moest weten waar Rusland ligt. Hij vroeg het aan zijn vader, die even diep nadacht en toen antwoordde:
– Heel precies weet ik het niet, maar het kan niet zo ver zijn. Bij ons in de fabriek werkt een Rus, en die komt elke dag met de fiets naar zijn werk …
Arm varken
(Бедная свинья)
Een varken ziet voor het eerst een stopcontact (свинья видит впервые розетку).
– O, wat zielig, – zegt het (о, как жалко, говорит оно /животное/ = она). – Hebben ze je in de muur gemetseld (они замуровали тебя в стену; metselen – класть кирпичи)?
Een varken ziet voor het eerst een stopcontact.
– O, wat zielig, – zegt het. – Hebben ze je in de muur gemetseld?
Een kok plukt een kip (повар ощипывает курицу; plukken – срывать, собирать: bessen plukken – собирать ягоды; ощипывать) en stopt ze in een pan (и кладет ее на сковороду; stoppen – штопать; сунуть) maar hij vergeet het vuur onder de pan aan te steken (но он забывает зажечь огонь под сковородой; aansteken – зажечь, разжечь). Na een kwartier komt de kip naar de kok gewandeld en zegt boos (через четверть /часа/ подходит курица к повару: «приходит курица, гуляя, к повару» и говорит зло = сердито; wandelen – гулять, бродить):
– Zeg, ofwel geef je mij mijn veren terug (эй, или отдавай назад мои перья) ofwel steek je het vuur aan (или же запаливай огонь). Ik bevries van de kou (я замерзаю от холода)!
Een kok plukt een kip en stopt ze in een pan maar vergeet het vuur onder de pan aan te steken. Na een kwartier komt de kip naar de kok gewandeld en zegt boos:
– Zeg, ofwel geef je mij mijn veren terug, ofwel steek je het vuur aan. Ik bevries van de kou!
Op een avond komen twee vlooien uit een café (в один вечер = как-то вечером выходят две блохи из кафе). Het regent hard, en de ene vlo zegt tegen de andere (идет сильный дождь: «дождит сильно», и одна блоха говорит другой):
– Wat doen we (что мы делаем = что будем делать)? Gaan we te voet of nemen we een hond (пойдем пешком или возьмем собаку; te voet – пешком; voet – нога /ступня/)?
Op een avond komen twee vlooien uit een café. Het regent hard, en de ene vlo zegt tegen de andere:
– Wat doen we? Gaan we te voet of nemen we een hond?
Oud genoeg
(Достаточно взрослая)
Het is drie uur in de nacht (три часа ночи).
De schrijver is totaal uitgeput (писатель совсем изнуренный; totáal – полностью, совершенно; uitgeput – истощенный, изнуренный; пустой, опустошенный; uitputten – изнурять, истощать, исчерпывать).
– Lieveling (любимый/голубчик), – zegt zijn vrouw, die bezorgd naar zijn werkkamer is gekomen (говорит его жена, которая озабоченная пришла в его рабочий кабинет; bezorgen – заботиться, беспокоиться; zorg – забота) – zou je niet liever naar bed gaan (не пойти ли тебе лучше в постель: «не должен бы ты охотнее в постель пойти»)?
– Dat kan niet, antwoordt de schrijver (не могу: «это не может», отвечает писатель), want de hoofdpersoon (потому что главный персонаж) uit het boek (из книги), een beeldschoon meisje (писаная красавица = красавицу), wordt net op dit ogenblik gewurgd (как раз в этот момент душат: «становится как раз в это мгновение задушенной»; wurgen – душить) en ik kan haar onmogelijk in de greep van die booswicht achterlaten (и я могу ее невозможно в тисках злодея оставить = и я никак не могу ее оставить в тисках злодея).
– Hoe oud is ze (сколько ей лет: «как стара есть она»)?
– Drieëntwintig (двадцать три).
– Doe dan het licht uit en ga slapen (тогда выключи свет и иди спать; uitdoen – снимать, скидывать; гасить, тушить). Dat meisje is toch oud genoeg om op zichzelf te passen (та девушка ведь достаточно взрослая: «взрослая достаточно», чтобы за собой присмотреть; passen – быть внимательным /ор – к/, следить /ор – за/: op de kinderen passen – следить за детьми).
Het is drie uur in de nacht. De schrijver is totaal uitgeput.
– Lieveling, – zegt zijn vrouw, die bezorgd naar zijn werkkamer is gekomen, – zou je niet liever naar bed gaan?
– Dat kan niet, antwoordt de schrijver, – want de hoofdpersoon, een beeldschoon meisje, wordt net op dit ogenblik gewurgd en ik kan haar onmogelijk in de greep van die booswicht achterlaten.
– Hoe oud is ze?
– Drieëntwintig.
– Doe dan het licht uit en ga slapen. Dat meisje is toch oud genoeg om op zichzelf te passen.
Dokter: – Hoe komt het dat uw oren verbrand zijn (как получилось, что ваши уши обгоревшие; verbranden – сжигать; сгорать)?
Man: – Wel, ik was aan het strijken (ну, я гладил: «был при глажке»; strijken – гладить /белье/) en opeens ging de telefoon (и внезапно зазвонил телефон; opéens – вдруг, внезапно). Ik nam toen het strijkijzer op (я поднял тогда утюг/приставил к уху; toen – тогда, в то время; потом, затем: en toen? – а потом?; ijzer – железо; strijkijzer – утюг: «гладильное железо»).
Dokter: – Maar hoe komt het dan dat uw andere oor ook verbrand is (но как тогда получилось, что ваше другое ухо тоже обожжено)?
Man: – Wel, ik wou de dokter bellen (ну, я хотел позвонить доктору).
Dokter: – Hoe komt het dat uw oren verbrand zijn?
Man: – Wel, ik was aan het strijken en opeens ging de telefoon. Ik nam toen het strijkijzer op.
Dokter: – Maar hoe komt het dan dat uw andere oor ook verbrand is?
Man: – Wel, ik wou de dokter bellen.
Technische storing
(Техническая помеха)
De onderwijzer vraagt aan Luk (учитель спрашивает у Люка):
– Waarom heb jij je huiswerk niet gemaakt (почему ты не сделал твое домашнее задание)?
– We hadden een kortsluiting in huis, mijnheer, – antwoordt Luk (у нас дома было короткое замыкание, господин, отвечает Люк)
– En wat heb jij toen gedaan (И что ты тогда делал)?
– Televisie gekeken (телевизор смотрел; kijken – смотреть, глядеть, naar de televisie kijken – смотреть телевизор).
– Zonder stroom (без электричества; stroom – течение, поток; электричество)?
– Nee, we hadden kaarsen in huis (не, у нас были свечи в доме)!
De onderwijzer vraagt aan Luk:
– Waarom heb jij je huiswerk niet gemaakt?
– Wij hadden een kortsluiting in huis, mijnheer, – antwoordt Luk.
– En wat heb je toen gedaan?
– Televisie gekeken!
– Zonder stroom?
– Nee, we hadden kaarsen in huis!
Rijbewijs
(Водительское удостоверение)
Een politieagent houdt een jonge automobilist aan (полицейский останавливает молодого водителя):
– Mag ik je rijbewijs even zien (могу я посмотреть ваше водительское удостоверение = ваши права; rijden – ездить, кататься /верхом/; водить; управлять /автомобилем и т. п./; even – ровный; как раз)?
– Rijbewijs? – vraagt de jongeman verbaasd (водительское удостоверение? спрашивает молодой человек удивленно; verbazen – удивлять, изумлять). – Dat kun je toch pas krijgen als je 18 /achttien/ bent (но его ведь выдают: «ты можешь получить», только когда тебе 18 лет /исполнилось/; pas – только, только что, как раз)?
Een politieagent houdt een jonge automobilist aan:
– Mag ik je rijbewijs even zien?
– Rijbewijs? – vraagt de jongeman verbaasd. – Dat kun je toch pas krijgen als je 18 bent!
In de woestijn
(В пустыне)
Een muis en een olifant wandelen in de woestijn (мышь и слон прогуливаются в пустыне).
De muis, die in de schaduw van de olifant loopt, zegt (мышь, которая идет в тени слона, говорит; lopen – бежать; идти, ходить): – Als je het te warm krijgt, loop ik wel aan de andere kant (если тебе станет: «ты получишь» слишком жарко, пойду я тогда, пожалуй, с другой стороны)!
Een muis en een olifant wandelen in de woestijn. De muis, die in de schaduw van de olifant loopt, zegt:
– Als je het te warm krijgt, loop ik wel aan de andere kant.
Meneer Jansens staat bij de melkboer en vraagt (господин Янсенс стоит у/возле продавца молока и спрашивает; melk – молоко; boer – крестьянин):
– Is die melk wel vers (а то молоко /точно/ свежее)?
Waarop de melkboer antwoordt (на что продавец молока отвечает):
– Vers (свежее)? Man, drie uur geleden was het nog gras (мужик = послушай-ка, три часа назад это была еще трава)!
Meneer Jansens staat bij de melkboer en vraagt:
– Is die melk wel vers?
Waarop de melkboer antwoordt:
– Vers? Man, drie uur geleden was het nog gras!
Een tot zijn oren verliefde jongen zegt tegen zijn moeder (один по уши: «до своих ушей» влюбленный юноша говорит своей матери):
– Ik kan niet leven zonder haar (я не могу жить без нее)!
Zegt zijn moeder (его мать говорит):
– Je bent toch niet kaal (ты ведь не лысый; zonder haar – без нее/без волос)!
Een tot zijn oren verliefde jongen zegt tegen zijn moeder:
– Ik kan niet leven zonder haar!
Zegt zijn moeder:
– Je bent toch niet kaal!
– En jij denkt dat jij problemen hebt (и ты полагаешь, что у тебя есть проблемы)? – zegt een man tegen zijn collega (говорит мужчина своему коллеге).
– Ik heb iemand laatst een paar duizend euro geleend (я кому-то одолжил недавно пару тысяч евро; lenen – одалживать; давать взаймы) voor plastische chirurgie (на пластическую операцию) en nu weet ik niet hoe hij er tegenwoordig uitziet (и теперь я не знаю, как он в настоящее время выглядит; eruitzien – выглядеть; tegenwoordig – присутствующий: tegenwoordig zijn bij iets – присутствовать при чем-либо; настоящий, существующий)!
– En jij denkt dat jij problemen hebt? – zegt een man tegen zijn collega.
– Ik heb iemand laatst een paar duizend euro geleend voor plastische chirurgie en nu weet ik niet hoe hij er tegenwoordig uitziet!
De kortste weg
(Кратчайший путь)
In het centrum van een zeer drukke stad (в центре очень оживленного города) vraagt een man aan een voorbijganger (спрашивает один мужчина у прохожего; voorbij – мимо; voorbijgaan – проходить мимо):