– Hij is een poosje geleden uitgegaan (он недавно вышел/ушел куда-то; poos – пауза, отрезок времени; geleden – прошлый, прошедший, минувший: twee weken geleden – две недели тому назад, lang geleden – давным-давно, kort geleden – недавно), zegt de dienstbode (говорит прислуга).
– En mevrouw dan (а с госпожой тогда)?
– Die is ook uitgegaan (она тоже ушла).
– De jonge juffrouw is toch aanwezig (молодая барышня все-таки присутствует = может быть, барышня дома)?
– Nee, mijnheer, die is ook uitgegaan.
– Wel, dan zal ik maar even bij het vuur gaan zitten (пожалуй, я тогда пойду присяду у огня/камина) en op de familie wachten (и подожду семью).
– Het spijt me, meneer, maar het vuur is ook uitgegaan (сожалею, господин, но огонь тоже погас: «вышел»: uitgaan – выходить; выезжать куда-либо; гаснуть /об огне/; het spijt me – я сожалею, мне жаль; meneer = mijnheer).
– Goedemiddag, kan ik mijnheer even spreken? – vraagt een jongeheer in de deuropening.
– Hij is een poosje geleden uitgegaan, – zegt de dienstbode.
– En mevrouw dan?
– Die is ook uitgegaan.
– De jonge juffrouw is toch aanwezig?
– Nee, meneer, die is ook uitgegaan.
– Wel, dan zal ik maar even bij het vuur gaan zitten en op de familie wachten.
– Het spijt me, meneer, maar het vuur is ook uitgegaan.
Twee boeren ontmoeten elkaar (двое крестьян встречаются друг с другом). Zegt de ene boer tegen de andere (говорит один крестьянин другому):
– Ik heb vorig jaar een kip met een papegaai gekruist (я в прошлом году скрестил курицу с попугаем).
– En? Is het gelukt? (и /как/? получилось?) – vraagt de andere boer (спрашивает другой крестьянин).
– Dat zou ik denken (я бы так подумал = конечно получилось). Als ze een ei gelegd heeft (если/когда она снесла яйцо) kakelt ze niet meer (не кудахчет она больше) maar ze komt het me zeggen (а приходит мне это = об этом сказать).
Twee boeren ontmoeten elkaar. Zegt de ene boer tegen de andere:
– Ik heb vorig jaar een kip met een papegaai gekruist.
– En? Is het gelukt? – vraagt de andere boer.
– Dat zou ik denken. Als ze een ei gelegd heeft kakelt ze niet meer, maar ze komt het me zeggen.
Vieze woorden
(Неприличные слова)
Een biggetje vraagt aan zijn moeder (поросенок спрашивает у своей мамы):
– Mams, moet ik voor het eten mijn pootjes wassen met zeep (мам, я должен перед едой мои ножки мыть с мылом)?
– Zeep? – Roept de zeug kwaad (мыло? кричит свинья: «свиноматка» зло). – Zeep? Waar heb je dat vieze woord geleerd (где ты это грязное = неприличное слово выучил; vies – грязный, запачканный; похабный, непристойный)? Ga onmiddellijk je mond spoelen met modder (иди немедленно твой рот сполосни: «иди сполоснуть» грязью; modder – /жидкая/ грязь).
Een biggetje vraagt aan zijn moeder:
– Mams, moet ik voor het eten mijn pootjes wassen met zeep?
– Zeep? – Roept de zeug kwaad. – Zeep? Waar heb je dat vieze woord geleerd? Ga onmiddellijk je mond spoelen met modder.
Vliegangst
(Боязнь летать 5 )
Een man heeft een reis gewonnen van Oostende naar Dover (один мужчина выиграл рейс из Остенде в Дувр; winnen – выигрывать). Op de dag van vertrek (в день отправления) kijkt hij ongerust (смотрит он беспокойно) naar het tweemotorige vliegtuigje (на двухмоторный самолетик = на небольшой двухмоторный самолет) Het is de eerste keer dat hij vliegt… (это первый раз, что он летит).
Wanneer ze zo'n halfuurtje aan het vliegen zijn (когда они около получаса летят: «в полете находятся»), – zegt de piloot tegen de man (говорит пилот мужчине):
– Meneer, ik heb een klein defectje (господин, у меня маленькая неполадка/небольшой дефект). Er is een motor uitgevallen (есть один мотор, вышедший из строя = один мотор вышел из строя: «выпал»; uitvallen – выпадать /например, о волосах/; выбывать из строя) en daarom zullen we een halfuur langer moeten vliegen (и поэтому нам придется полчаса дольше лететь = мы будем должны лететь полчаса дольше).
De man wordt nog banger dan hij al is (мужчине становится еще страшнее, чем ему уже есть) maar hij bijt op zijn tanden en zegt niets (но он терпит: «закусывает = сжимает зубы» и ничего не говорит; bijten – кусать).
Na nog eens dertig minuten zegt de piloot (еще через тридцать минут пилот говорит):
– Meneer, de tweede motor is ook uitgevallen (господин, второй мотор тоже вышел из строя)!
– Ja maar, – protesteert de man luid (да, но, протестует мужчина громко = вслух), – zo kunnen we eeuwig blijven vliegen (так мы можем вечность продолжать летать; eeuwig – вечно; eeuw – век, столетие; de Gouden Eeuw – Золотой век /б. ч. говорится о XVII веке в Нидерландах, времени расцвета страны и ее культуры/)!
Een man heeft een rijs gewonnen van Oostende naar Dover. Op de dag van vertrek kijkt hij ongerust naar het tweemotorige vliegtuigje. Het is de eerste keer dat hij vliegt…
Wanneer ze zo’n halfuurtje aan het vliegen zijn, – zegt de piloot tegen de man:
– Meneer, ik heb een klein defectje. Er is een motor uitgevallen en daarom zullen we een halfuur langer moeten vliegen.
De man wordt nog banger dan hij al is maar hij bijt op zijn tanden en zegt niets.
Na nog eens dertig minuten zegt de piloot:
– Meneer, de tweede motor is ook uitgevallen!
– Ja maar, – protesteert de man luid, – zo kunnen we eeuwig blijven vliegen!
De eerste rit
(Первый заезд)
De achttienjarige Ronie tegen zijn vader (восемнадцатилетний Рони – своему отцу):
– Papa, wil je vandaag horen hoe mijn eerste autorit verlopen is (папа, хочешь ты сегодня услышать, как мой первый автозаезд завершился/прошел; rit – езда, поездка; рейс; /спорт./ этап, заезд; rijden – ездить, кататься; водить; управлять /автомобилем и т. п./) of lees je het liever morgen in de krant (или прочитаешь лучше: «охотнее» об этом завтра в газете)?
De achttienjarige Ronie tegen zijn vader:
– Papa, wil je vandaag horen hoe mijn eerste autorit verlopen is of lees je het liever morgen in de krant?
Een dame in een autobus roept tegen de chauffeur (одна дама в автобусе кричит шоферу):
– Chauffeur, kunt u niet wat voorzichtiger rijden (шофер, не можете вы немного осторожнее ехать)? Bij elke bocht ben ik bang (при каждом повороте я боюсь; bocht – бухта, залив; изгиб, извилина; поворот /дороги/) dat ons laatste uur is geslagen (что наш последний час пробил; slaan – бить, стучать)!
– Doe dan zoals ik (делайте тогда, как я), – zegt de chauffeur. – Doe uw ogen dicht! (закрывайте ваши глаза: «делайте ваши глаза плотно = плотно закрытыми»!)
Een dame in een autobus roept tegen de chauffeur:
– Chauffeur, kunt u niet wat voorzichtiger rijden? Bij elke bocht ben ik bang dat ons laatste uur is geslagen!
– Doe dan zoals ik, – zegt de chauffeur. – Doe uw ogen dicht!
In het hotel
(В гостинице)
Gast (гость/клиент): – Ik weiger deze rekening te betalen (я отказываюсь оплачивать этот счет). Ik heb de hele nacht geen oog dicht kunnen doen (я всю ночь не мог сомкнуть глаз; dicht – густой, частый; плотный; закрытый; запертый; dichtdoen – закрывать). Uren achter elkaar (час за часом: «часы /один/ за другим»; uur – час) heb ik naar het gepiep van een muis moeten luisteren (я должен был слушать мышиный писк; piepen – пищать; muis – мышь).
Hoteleigenaar (владелец гостиницы; eigen – собственный; eigenaar – собственник, владелец): – Ja maar, mijnheer, u dacht toch niet (да, но господин, вы ведь не полагали; denken – думать) dat u voor zo weinig geld ook nog een concert van de Beatles zou krijgen (что вы за так мало денег также еще концерт Битлс бы получили)?
Gast: – Ik weiger deze rekening te betalen. Ik heb de hele nacht geen oog dicht kunnen doen. Uren achter elkaar heb ik naar het gepiep van een muis moeten luisteren.
Hoteleigenaar: – Ja maar, mijnheer, u dacht toch niet dat u voor zo weinig geld ook nog een concert van de Beatles zou krijgen?
Parachutespringen
(Парашютные прыжки)
Tijdens de eerste les parachutespringen (во время первого урока прыжков с парашютом) vraagt een leerling (спрашивает один ученик):
– Mijnheer, als mijn parachute nu eens niet opengaat… (господин, если мой парашют сейчас вдруг не раскроется; eens – однажды, когда-то, некогда; in/opeens – вдруг, сразу) Wat gebeurt er dan (что тогда произойдет/происходит)?
– Wel, dan kom jij als eerste aan… (ну, тогда прибудешь = приземлишься ты первым; aankomen – приходить, прибывать, приезжать)
Tijdens de eerste les parachutespringen vraagt een leerling:
– Mijnheer, als mijn parachute nu eens niet opengaat… Wat gebeurt er dan?
– Wel, dan kom jij als eerste aan…
Een vrouw ziet op straat een bedelaar zitten (женщина видит на улице нищего сидеть = который сидит) en stapt naar hem toe (и подходит к нему; stappen – шагать, ступать, топать).
– Arme man toch (бедняга все-таки) als je zulke honger hebt (если ты так голоден; honger hebben – быть голодным: «иметь голод») waarom zoek je dan geen werk (почему ты тогда не ищешь работу)? – vraagt ze (спрашивает она).
– Maar mevrouw, dan krijg ik nog veel meer honger (но, госпожа, тогда получу я еще больший голод = еще сильней проголодаюсь)! – Antwoordt de bedelaar (отвечает нищий/попрошайка).
Een vrouw ziet op straat een bedelaar zitten en stapt naar hem toe.
– Arme man toch als je zulke honger hebt waarom zoek je dan geen werk? – vraagt ze.
– Maar mevrouw, dan krijg ik nog veel meer honger! – Antwoordt de bedelaar.
Miljonairsproblemen
(Проблемы миллионера)
Een miljonair sukkelt al een tijdje (один миллионер хворает уже некоторое время) en besluit op een dag een dokter te raadplegen (и решает в один день с врачом посоветоваться/проконсультироваться у врача; raad – совет; plegen – совершать).
– U zou er beter aan doen (вы бы лучше сделали/было бы лучше) wat meer lichaamsbeweging te nemen (немного больше телесного движения взять = больше двигаться; lichaam – тело, туловище; bewegen – двигать), – zegt de dokter hem (говорит ему врач) nadat hij al zijn klachten uit de doeken heeft gedaan (после того, как он все его жалобы раскрыл; iets uit de doeken doen – раскрыть, растолковать: «что-либо из ткани/тряпок достать»).